Herfst in de huisartsenpraktijk. De snottebellen vliegen me om de oren. En omdat je door Corona bij de kleinste nies al met een scheef oog wordt aangekeken, willen veel mensen daar zo snel mogelijk vanaf!
Geef mij nou dus maar die kuur!
Zo dachten ook een heel aantal patiënten die ik deze week zag. Als Physician Assistant neem ik zelfstandig taken van een huisarts over. Ik heb spreekuren, kan diagnoses stellen en wanneer het nodig is medicijnen voorschrijven. En deze maand wordt vooral om een antibioticakuur gevraagd. Een mevrouw hoest en wil voor de zekerheid even naar haar longen laten luisteren, omdat ze misschien wel een kuur nodig heeft. Een meneer vindt het allemaal toch te lang duren en heeft volgende week een belangrijke meeting, dus: “een kuur alstublieft!”. Ook wordt er regelmatig telefonisch een kuur ‘besteld’, want: “ik weet zeker dat ik een longontsteking heb”.
Virus versus bacterie: de werking van antibiotica
Het is de vraag of het voorschrijven van antibiotica de beste manier is om iemand beter te maken. Om dat te verduidelijken is het belangrijk om het verschil te kennen tussen een virus en een bacterie.
Een virus bestaat zelf niet uit cellen, maar vermeerdert zich in lichaamscellen. Het is een stukje genetisch materiaal met eiwitten eromheen. Een virus nestelt zich bijvoorbeeld in cellen van onze slijmvliezen, bijvoorbeeld in onze luchtwegen of darmen. Het maakt gebruik van onze lichaamscellen om zichzelf te kopiëren. Je kunt onder andere besmet raken met een virus door druppeltjes in te ademen die een ander hoest of niest of via handen of voedsel. Bekende virussen zijn het griepvirus, verkoudheidsvirus, buikgriep of COVID-19. Om te genezen van een virus is je belangrijkste wapen je weerstand. Een goede weerstand kan veel ziekteverwekkers weer uitschakelen. Antivirale medicatie helpen vaak weinig, tenzij je weerstand niet voldoende is, bijvoorbeeld wanneer je chemotherapie krijgt.
Een bacterie is een levende cel die zichzelf in tweeën kan delen. Een bacterie heeft geen lichaamscel nodig om te kunnen overleven. In ons lichaam zitten veel bacteriën, “goede” en “slechte”. “Goede” bacteriën zitten bijvoorbeeld in onze darmen en helpen ons om het eten verteren. Wanneer een bacterie op een plek gaat zitten waar het niet hoort, kun je daar ziek van worden. Bijvoorbeeld wanneer je je handen niet hebt gewassen na een toiletbezoek. Vaak kunnen witte bloedcellen uit ons lichaam de bacterie verslaan. Als het ons eigen lichaam niet lukt, kan een antibioticakuur helpen de bacteriën te doden.
Antibiotica werkt tegen bacteriën, niet tegen virussen
Een antibioticakuur helpt je dus niet van je griep of verkoudheid af wanneer die wordt veroorzaakt door een virus. Sterker nog, je kunt er hinderlijke klachten bij krijgen omdat de kuur juist de goede bacteriën in bijvoorbeeld je darmen dood. Je kunt daardoor last krijgen van diarree of een schimmelinfectie. Ook kunnen antibiotica een allergische reactie geven. En wellicht het allerbelangrijkste: elke keer dat een antibioticum tegen een bacterie wordt gebruik, kan die bacterie resistent worden. Als je ziek wordt van een resistente bacterie, helpt antibiotica niet meer. Iets wat je dus te allen tijde wilt voorkomen
Wat werkt dan wel?
Verkoudheid of griep gaat vanzelf weer over. Soms duren de klachten wel een paar weken. Je kunt de klachten verminderen door bijvoorbeeld een neusspray te gebruiken of te stomen met warm water. Zorg dat je goed slaapt (zo’n 8 uur per nacht) en gezond eet (groente, fruit, voldoende eiwitten), zodat je lichaam de virussen de baas kan. En, probeer anderen niet te besmetten door goed je handen te wassen en afstand te houden van anderen.
Over de gastauteur
Deze blog is geschreven door Manon Lichtenberg, Master Physician Assistant en sinds 2 jaar werkzaam in de huisartsenzorg.